Het is 28 juli 2016, 6:30 uur. We maken ons klaar voor een lange dag op zee. Het moge duidelijk zijn: Sylt is geen liefde op het eerste gezicht. Met het oog op de weersvoorspellingen gaan we weer terug naar het zuiden. Helaas, want Denemarken is nu zo dichtbij! Maar zowel de weersvoorspellingen als het resterend aantal dagen vakantie hebben ons doen besluiten: terug naar het Oostelijke Wad.
Kwart voor zes gooien we los, achter de Senang aan het zeegat uit en de Noordzee op. Zeven uren naar Helgoland. Helaas weinig wind, onze timing qua wind is deze zomer ronduit slecht.
Laat één ding duidelijk zijn: een Noordzee met te weinig wind is verre van ideaal
De zee lijkt een spiegeltje, maar heeft een behoorlijk vervelende deining. En een lange dag varen is saai, zeker als het vooral varen is in plaats van zeilen. Toch nemen we een besluit zodra Helgoland in zicht komt. We roepen zwager en schoonzus op en overleggen: doorvaren? De dag is nu al lang en vervelend, als we doorhalen zijn we voor het donker op Spiekeroog, anders hebben we morgen nog een tocht van 7 á 8 uren voor de boeg. En zo besluiten we, we varen door.
Pas als we Spiekeroog naderen, krijgen we wind. De wind wordt vergezeld door een flinke bui. We zeilen nog even een stukje en zijn blij en moe als we uiteindelijk tegen half tien een plekje hebben. We verplaatsen de slapende kids van de bank naar hun bed en dan is er rust. En één ding weten we zeker: morgen doen we helemaal NIETS.